Wij houden een winterstop !!
De tentoonstelling is weer open vanaf 2 april 2016
De Landsturm bataljons worden in 1915 uitgerust met buitgemaakte Russische geweren.
Tot dat jaar werd voornamelijk het onbetrouwbare "Infanteriegewehr G 88" (foto links) gebruikt. Door het samenvoegen van de beste onderdelen afkomstig van de verschillende wapenmakers dacht men het wapen van de toekomst te verkrijgen doch door de overhaaste invoering ervan kwamen al snel haperingen tevoorschijn :
Zelfs het gebruik van het wachthuisje werd gereglementeerd
"De betrokkene is persoonlijk verantwoordelijk dat er zich in het schildwachthuis geen bank of een andere zitgelegenheid bevindt"
"Het betreden van het schildwachthuis is enkel bij slecht weer toegelaten; in dat geval mag de waakzaamheid niet verloren gaan"
Vanzelfsprekend werd bij het niet respecteren van het reglement een passende straf uitgesproken.
De bewaking van de draad aan de Belgische kant werd uitgevoerd door Duitse soldaten (de Grenzschutztruppen) vooral van de Landsturm, maar ook militairen op rust of met herstelverlof, of door soldaten ongeschikt voor het front.
In de sector Lozen – Lommel, over een totaalafstand van ongeveer 36 km, stonden er 20 schakelhuisjes. Tussen de schakelhuisjes patrouilleerden er voortdurend soldaten langs de draad of stonden er schildwachten. 's Nachts werd de wacht meestal verdubbeld. Aan de Belgische zijde van de versperring werd er een patrouillepad aangelegd dat door de grenswachten werd gebruikt voor het wachtlopen en waarlangs de Duitsers zich eventueel per fiets konden verplaatsen.
Ook in België worden Duitse vrouwen ingezet zoals deze dame die tewerkgesteld werd als douanebeambte te Achel. Reden te meer voor Generaal Van Bissing om dit met eigen ogen te komen vaststellen in Achel.
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd Bissing teruggeroepen naar het leger. Hij leidde het zevende leger vanaf 2 augustus tot en met 23 november 1914. Na de verovering van grote delen van België werd Bissing in december 1914 benoemd tot generaal-gouverneur van het Keizerlijke Duitse Generaal Gouvernement van België, de militaire regering van het Duitse keizerrijk in bezet België.
Er werd op verschillende plaatsen tegelijk aan de aanleg van de elektrische versperring gewerkt en niet alle stroken waren op hetzelfde moment klaar.
Over het algemeen mag men stellen dat de werken ten vroegste begonnen in de late lente van 1915 en duurden tot in de zomer van 1915. Nederland werd op 6 juni van dat jaar door de Duitsers op de hoogte gebracht van de aanleg. In Voeren en in Zeeuws-Vlaanderen was de versperring eind juni of begin juli klaar. Het traject Middelburg(= deelgemeente Maldegem)-Knokke volgde begin augustus.
De Duitsers voerden in 1914 een systeem in van perscensuur.
De nieuwsberichten mogen geen negatieve elementen bevatten m.b.t. de militaire prestaties van het Duitse leger of zijn bondgenoten. Er mag geen informatie verspreid worden over de activiteit van de Belgische regering in ballingschap en er mogen absoluut geen artikelen gepubliceerd worden die de “haat van de bevolking tegen Duitsland kunnen onderhouden of aanwakkeren”.
België was tijdens de oorlog opgedeeld in vier administratieve gebieden:
• het frontgebied (Operationsgebiet) of de gevechtszone, net ten oosten van de IJzer en de streek van Ieper, tot ± 25 km van het front;
• het marinegebied (Marinegebiet): het noorden van West-Vlaanderen (kuststrook met Brugge en omliggende gemeenten), onder het gezag van het Marinekorps Flandern (met Brugge als haven voor de U-boten);
We spreken van elektrocutie als er een gevaarlijke stroom door het menselijk lichaam vloeit. Elektrocutie geeft aanleiding tot verkrampingen en brandwonden met eventueel de dood tot gevolg.
Elektrocutie ontstaat mogelijks wanneer het lichaam in contact komt met twee punten met een verschillend potentiaal. De elektrische stroom kiest, in geval van laagspanning (wisselspanning tot 1000 volt of gelijkspanning tot 1500 volt) de weg met de minste weerstand: zenuwbanen en bloedvaten. Hierbij kan schade aan het hart, de bloedvaten en de longen ontstaan.
Slachtoffers aan de draad vielen ten gevolge van elektrocutie of onder het vuur van de grenswachters. In zijn meest recente tellingen heeft Prof. dr. Alex Vanneste het over meer dan duizend slachtoffers aan de draadversperring. Wij zullen echter wellicht nooit het juiste aantal slachtoffers aan de versperring kennen omdat de meeste Duitse verslagen van de grensbewaking tijdens WO II werden vernietigd. We kunnen enkel terugvallen op de (zeldzame) Belgische berichtgeving, berichten in Nederlandse kranten en tijdschriften uit die periode en de gegevens in gemeentelijke en andere archieven.
Spanning en ontspanning
Duitse grenswachten, veelal oudere of gewonde soldaten, traden streng op. Toch waren er momenten waarop de spanning tussen burgers en bezetters minder voelbaar was. En soms slaagden vluchtelingen erin ongedeerd de grens te trotseren. De Meierijsche Courant meldt:
13/06/'15 - Hamont-Achel was een van de eerste grensgemeenten die ruim 15 jaar geleden een reconstructie maakten van de fameuze 'doodendraad' die tijdens WO I België van het niet bezette Nederland scheidde. Burgemeester Theo Schuurmans: "Toen de herdenking van 100 jaar WO I werd voorbereid kwam snel het idee om een grotere monumentale reconstructie van die doodendraad te maken."
Na veel voorbereidend werk en overleg met de werkgroep De Groote Oorlog Rond De Kluis, Agentschap Natuur en Bos en Limburg 1914 – 1918, werd dit groots erfgoedproject op 13 juni plechtig ingehuldigd.
In het overlijdensregister van Budel bevindt zich een bijzondere akte. Deze vormt een afschrift van een in Hamont opgemaakte overlijdensakte.
Veldwachter Christiaan Willekens en kantoorschrijver Felix Spaas, beiden uit dit Belgische stadje, legden daarin een verklaring af.
Rond 1915 plaatste de Duitse bezetter een wachthuisje aan de hoofdingang van de Achelse Kluis. Leerlingen van TIO in Overpelt kregen nu de opdracht om aan de hand van een originele foto uit 1915 een exacte kopie te maken en daarin zijn ze prima geslaagd. Het schildwachthuisje staat op dezelfde plaats als een eeuw geleden. Een en ander kadert in het project
In het voorjaar van 1917 was er in de sector tussen Neerpelt en Hamont een ongewone drukte van mensen die België probeerden te ontvluchten. Het regionale spionagenet Cereal Company, die hierbij als onderdeel van de intergeallieerde spionagediensten een grote rol speelde, had in Neerpelt zijn plaatselijk hoofdkwartier ondergebracht.
Hoewel veel mensen door de talrijke lokale passeurs succesvol over de grens werden gebracht, liep het toch af en toe mis.
Lees meer: Hamont: een spectaculair draadverhaal met fatale gevolgen
De elektrische draadversperring in Sint-Huibrechts-Lille
De bedoeling van de elektrische draad tijdens de 1ste Wereldoorlog was o.m. te verhinderen dat jongeren via Nederland en Engeland als vrijwilliger aan de IJzer zouden geraken.
Wat heeft Sint-Huibrechts-Lille met de elektrische grensversperring te maken?
Deze draadversperring liep langs de Maasoever van Maastricht tot Maaseik en dan verder langs de Limburgse en Antwerpse Kempen tot in Zeeuws-Vlaanderen.
Lille was betrokken hij de eerste inplanting’ van de draad, Deze liep namelijk vanuit Lozen (1), over de Hork, de Broekkant (2) en de Geuskens naar de Quatre-Bras (4) tussen en Lille en Achel. Vandaar ging ze gedeeltelijk door het Hageven naar Overpelt "fabriek" (5) en dan naar Lommel-Schoor .
De Achelse Kluis heeft na de oorlog hemel en aarde bewogen om een schadevergoeding te bekomen voor de vernieling en verwaarlozing van eigendommen, zowel bij de Belgische als bij de Duitse overheid.
Helaas bleef elke vorm van vergoeding uit. De Belgische Staat maakte zich snel af van elke mogelijke aansprakelijkheid, door te stellen dat de eigendomstitel van het Achelse klooster op naam stond van drie Nederlandse paters.
Hoewel de grootste schade veroorzaakt werd door de Duitse bezetter die vanaf 17 oktober 1914 tot eind oktober 1918 permanent aanwezig was binnen het domein van het Achelse klooster, heeft ook het Belgisch leger, zowel bij het begin van de oorlog onder generaal Deschepper als op het einde van de oorlog bij de grensbewaking in 1918-1919, veel schade aangericht.
Tweede Haagse Vredesconventie - 15 juni 1907
Het grondgebied van neutrale staten is onschendbaar; het is oorlogvoerenden verboden het vervoer van troepen, konvooien en munitie dan wel bevoorrading over het grondgebied van een neutrale staat te doen plaatsvinden (art. 2); een neutrale staat mag zijn grondgebied niet ter beschikking stellen ten behoeve van de in de artikelen 2 tot 4 genoemde activiteiten (art. 5) en het feit dat een neutrale staat weerstand biedt, zelfs gewapenderhand, aan pogingen zijn neutraliteit te schenden kan niet als een vijandige handeling worden beschouwd (art. 10).
Cooppal Caulille maakte vanaf 1898 voor het eerst gebruik van een nieuwe energiebron: elektriciteit, een voor die tijd spectaculaire ontwikkeling.
Eén decennium later beschikte de buskruitfabriek al over een volwaardig stroomnet van 500 volt. Kaulille zelf bleef tot 1924 verstoken van elektriciteit.
In 1915 beslisten de Duitsers om langs de Belgisch-Nederlandse grens een elektrische draadversperring aan te leggen met daarop een spanning van ongeveer 2.000 volt.
De vereiste hoogspanning werd geleverd door generatoren.
De generator van de buskruitfabriek Cooppal werd ingezet om de draadversperring aan de Maas, in Noord-Limburg en een deel van de Antwerpse Kempen te voorzien van hoogspanning.
De generator (drijfkracht) van 3 x 500 volt werd aangedreven door een Carels stoommachine.
Petrus Tilmanus VERWEYEN, slachtoffer WO1
De ongehuwde 20-jarige fabrieksarbeider Petrus Tilmanus VERWEYEN, zoon van Hendrik Jacobus VERWEYEN en Catharina THEUNISSEN uit de Lostraat, werd zoals vele andere Achelse jonge mannen, in het voorjaar van 1913 opgeroepen om de militaire dienstplicht te vervullen.
Op 1 juli is het de beurt aan "lichting 1913" waartoe ook Petrus behoort.
Onder begeleiding van een ambtenaar van de gemeente vertrekken de 'miliciens in spé' voor lange tijd naar heinde en verre. De kapelaan waarschuwde tijdens zijn recente preek voor de verleidelijke doch verderfelijke geneugtes des levens die buiten het landelijke Achel tierden.
Vermoedelijk was er geen draadversperring in de zone langs het Maas-Scheldekanaal van de Kettingbrug tot aan brug 4 (enkel Duitse patrouilles langs het kanaal). De draad begon vanaf deze brug, volgde hier de weg noordwaarts tot aan de spoorweg (IJzeren Rijn) en niet langs de Warmbeek, zoals getekend op de kaart. De versperring volgde de spoorweg in de richting van het station van Sint-Huibrechts-Lille en boog dan weer noordwaarts af naar de Quatre-Bras.
Op basis van verklaringen van een ooggetuige is de bijzondere situatie in Sint-Huibrechts-Lille overgeleverd.