Wij houden een winterstop !!
De tentoonstelling is weer open vanaf 2 april 2016
De Achelse Kluis heeft na de oorlog hemel en aarde bewogen om een schadevergoeding te bekomen voor de vernieling en verwaarlozing van eigendommen, zowel bij de Belgische als bij de Duitse overheid.
Helaas bleef elke vorm van vergoeding uit. De Belgische Staat maakte zich snel af van elke mogelijke aansprakelijkheid, door te stellen dat de eigendomstitel van het Achelse klooster op naam stond van drie Nederlandse paters.
Hoewel de grootste schade veroorzaakt werd door de Duitse bezetter die vanaf 17 oktober 1914 tot eind oktober 1918 permanent aanwezig was binnen het domein van het Achelse klooster, heeft ook het Belgisch leger, zowel bij het begin van de oorlog onder generaal Deschepper als op het einde van de oorlog bij de grensbewaking in 1918-1919, veel schade aangericht.
De schade veroorzaakt door de draadversperring (in een Duits rapport omschreven als Hochspannungszaun of elders Drahtzaun) betrof zowel de onkosten naar aanleiding van de aanleg ervan alsook de vernieling en de verwaarlozing van de landbouwgronden tot het einde van de oorlog.
In het schadedossier werden de volgende schadeposten opgegeven:
Algemeen
Schade door vernieling en gedwongen verwaarloozing der gronden en boomen bij gelegenheid van en na het bouwen der elektrische draad, waardoor het bevloeien der wetering werd onmogelijk gemaakt en ook door de Duitschers werd verbooden: ongeveer 18 Ha vloeiweide werden daardoor rechtstreeks van het noodige water verstoken, de electrische draad ging over een lengte van drie kilometer op eene breedte van zeven meter over het eigendom der Paters, waaronder begrepen eene weg langs den draad gemaakt voor patrouille en schildwachten
Behalve de schade die de 18 ha wetering direct leed door ’t stopzetten gedurende twee jaar der bevloeiing, waardoor de waardevermindering van minstens 20 % in kapitaal direct werd veroorzaakt, waren de onkosten van herstel dubbel hoog wijl die herstelling slechts plaats kon vinden na den oorlog toen de werkloonen zooveel vermeerderd waren
Concrete schadeposten
Waarde van aangeslagen bomen voor aanleg van de draadversperring (1916)
30 volwassen perenboomen à 40 frs
60 eikenboomen 22 m³
76 canadaboomen 56 m³
1 gansche heg 7 jarig kaphout (Hamonterweg)
500 m² oppervlakte divers hout
950 dennenboomen à 0.80 p. stuk
Deze opgave staat in een eindrapport uit de periode 1921-1923. Oudere opgaven vermelden afwijkende gegevens. Het is dus mogelijk dat in het einddossier minder correcte cijfers werden opgegeven om een voldoende hoog schadebedrag te kunnen verkrijgen.
Zo staat er in een niet-gedateerde kladnotitie (circa 1918): “30 volwassen perenboomen omgehakt, 32 jonge eikenboomen, 6 zware eikenboomen, 48 canadaboomen 15 jaar oud, 5 rijen sparboomen.”
De grootte van het grensgebied dat de paters niet meer konden bewerken langs hun circa 2,5 km lange grens in de periode van maart 1916 tot december 1918, werd op 7 ha geschat.